Frère HEEMSKERK Adriaan


Né à Reewijk (Nl), 04/07/1900
Décédé à Kongolo, 01/01/1962
Nationalité néerlandaise
Noviciat à Baarle-Nassau, 1925-1927
Profession à Baarle-Nassau, 15/03/1927
Consécration à l'apostolat à Lubunda (Congo), 05/07/1930
Voeux perpétuels à Lubunda (Congo), 05/07/1930

Le frère Bernulphe (Heemskerk Adriaan) était né à Reewijk (Nl), le 4 juillet 1900.
Il s'embarqua pour l'Afrique à 29 ans.
Avec le regretté Père Waegemans, le frère avait vécu de longues années dans la petite mission de Malela. La plantation de café l'absorbait entièrement.
On ne lui connaissait aucun autre talent, quand Mgr Haezaert, ayant besoin d'un conducteur de travaux pour la construction de son séminaire, fit appel à lui et il se révéla immédiatement un excellent chef de chantier. On lui doit la construction des principaux bâtiments du diocèse surgis après guerre : Sentery, Malemba et surtout Kongolo. Son activité était débordante et il réussissait à obtenir de ses équipes un rendement maximum.
En 1960 il était venu prendre en Belgique un congé bien mérité.
En automne il était reparti pour Lubunda afin de poursuivre la construction de la résidence des Frères de Notre-Dame de la Miséricorde de Tilburg. Ces Frères étaient chargés de l'école normale de Lubunda. Arrivés récemment en Afrique, ils avaient eu à souffrir de sévices graves en octobre 1960. En juillet 1961, ils étaient revenus en congé régulier aux Pays-Bas et n'avaient pu regagner leur poste en raison des événements.


Uit de "Postiljon", september 1998 (n° 3, année 22)
Adriaan Heemskerk werd op 4 juli 1900 geboren te Reewijk (Nl). Na het herstel van een arbeidsongeval trad hij als broeder binnen in het noviciaat van de Paters van de H.Geest te Baarle-Nassau (Weelde-grens). Hij kreeg er de naam Bernulphus en mocht na drie jaren voorbereiding vertrekken naar de missie. Op 28 december 1927 scheepte hij te Antwerpen in met bestemming Belgisch-Congo.
Met Pater Paul Waegemans leefde hij jaren lang in de kleine missie Malela, waar hij de zorg had voor de koffieplantage, die zowat de enige bron van inkomsten was voor het bisdom.
Toevallig ontdekte Mgr Haezaert dat Broeder Bernulf nog wel meer pijlen op zijn boog had. De bisschop moest een kleinseminarie bouwen en hij zocht iemand die de leiding van het werk op zich kon nemen. Vanaf de eerste dag ontpopte de broeder zich als een uitstekend werkleider. Aan hem zijn de belangrijkste gebouwen te danken die na de oorlog in het bisdom Kongolo werden opgericht: Sentery (Lubao), Malemba en vooral Kongolo. Hij verstond de kunst om de zwarten te doen werken, wat geen geringe verdienste is.
Na zijn verlof in  1961 vertrok hij naar Lubunda om verder te werken aan het woonhuis van de Fraters van Tilburg, die de normaalschool kwamen overnemen. Toen de opstandige troepen van Gizenga Katanga binnendrongen werden de normalisten naar huis gestuurd. Met Pater René Tournay vergezelde Bernulf de studenten naar Kongolo. Het was dus bij toeval dat hij op 31 december 1961 in Kongolo was.
Einde 1960 schreef Broeder Bernulf reeds in één van zijn brieven :  "Het is treurig om zien hoe in ons bisdom, waar ik drieëndertig jaar heb gewerkt, in enkele maanden bijna alles is verwoest. Wij trachten te hopen, dat uit de puinen van de verwoesting nieuw leven zal opbloeien tot redding van de sukkelaars, voor wie wij naar hier zijn gekomen. Mag ik u vragen te bidden, dat onze zware beproeving mag voorbij gaan en dat we opnieuw aan de slag kunnen gaan om op te bouwen wat zo zinloos verwoest werd ?" Deze verwoestingen waren aangebracht door de Balubakat, in opstand tegen Tshombe, die in juli 1960 Katanga tot een onafhankelijke staat uitgeroepen had.
Broeder Bernulf zou niet meer opnieuw aan de slag kunnen gaan. Op 31 december 1961 werd hij met 20 Paters gearresteerd, naar het militair kamp gebracht en daar op nieuwjaarsdag 1962 samen met 19 confraters neergeschoten (Pater Darmont ontsnapte als bij wonder aan het bloedbad).

Uittreksel uit een brief die Bernulf op 15 october 1961 schreef (van uit Lubunda):
Ik wist die nacht (13 october) nog niet dat we van 4 uur 's morgens in oorlog waren met de UNO. Zonder iets te zeggen, en tegen alle wetten en voorschriften in, schoot de UNO om 4 uur die morgend het radiostation in Elisabethstad in stukken en nam al de officiële plaatsen en gebouwen in beslag. De UNO had gedacht in enkele dagen de Katanga in te nemen en te onderwerpen aan de regering van Leopoldstad. Er werd op geen grote tegenstand gerekend omdat ze zelf zwaar bewapend waren en een groot leger hadden. Maar Mijnheer Tshombe bleef op zijn post en leidde de weerstand vol vertrouwen op God. De gevechten duurden van de 13° tot de 21° september. Toen bevool de UNO de wapenstilstand omdat de Katanga toch zo goed als verloren was. De soldaten van de Katanga vochten als leeuwen voor hun vrijheid; de UNO vond het een zinloze oorlog en de UNO-soldaten wisten geeneens waarvoor ze vochten. Jammer dat er aan beide kanten veel gesneuveld zijn.
De Katanga die een overwegend christelijke regering heeft wilde zich niet stellen onder de communistische regering van Leopoldstad al moesten ze dan vechten tot de laatste man; als dat gebeuren zou dan vliegt de hele kopermijn van Elisabethstad, Jadothstad en Kolwezi in de lucht want alles is daarvoor goed  voorbereid. Er staan ook 150.000 inlanders met hun ruim 200 chefs gevechtsklaar om te voorkomen dat de UNO het communisme in de Katanga laat binnenkomen.
Bij ons in Lubunda is het kalm, rustig en ik werk regelmatig door aan het woonhuis van de Fraters van Tilburg. Het is onder dak en de plafonds zijn al klaar en er zijn ook al 7 van de 14 kamers bezet met kalk. Alleen de Fraters zijn nog niet gekomen, omdat sinds de 13° september geen vliegtuigen van de Sabena in de Katanga komen. Woensdag, 11 october, is de kweekschool begonnen met 74 studenten, allen intern, wat wel wat moeilijkheden meebrengt voor het eten, doch het zal ook wel gaan...


Page précédente