E.P. PELLENS Désiré


Né à  Neerpelt (Limburg, diocèse Hasselt): 30/01/1920
Décédé à   Kongolo (Katanga): 01/01/1962 Nationalité: belge
Profession à Hotgné, 29/07/1940
Sous-diaconat à Leuven, 02/04/1945
Diaconat à Leuven, 08/06/1945
Ordination sacerdotale à Heverlee (Leuven), 08/07/1945
Consécration à l'apostolat à Leuven, 14/07/1946
Voeux perpétuels à Leuven, 29/09/1943

ixième d'une famille de quinze enfants, le Père Désiré Pellens est né à Neerpelt, dans le Limbourg. Au moment de sa mort treize de ses quatorze frères et sœurs vivaient encore : c'est dire que la nouvelle de la tragédie a touché de nombreuses familles.
Ordonné prêtre en 1945, il partit au Congo l'année suivante.
Le Père Désiré fut pendant toute sa vie apostolique un missionnaire des Baluba : Petshi, Malemba, Kabongo, Ankoro furent le théâtre de ses activités. Il sillonnait les pistes et les sentiers de ces immenses régions à pied, à vélo et plus tard en voiture. Sous des dehors plutôt rudes, le Père Désiré cachait un cœur d'or et un optimisme à toute épreuve. Le côté drôle des choses lui inspirait des réparties malicieuses qui avaient le don de dérider les plus renfrognés.
En attendant la pacification de la région des Baluba, il résidait temporairement à Kongolo. C'est là que la mort vint le surprendre.


Uit "De Postiljon", december 1996
Brieven zijn uiterst geschikt om een mens te leren kennen. Vaak komen daarin trekken naar voren die men elders tevergeefs zoekt. Wij zullen het hier hebben over drie brieven van de jonge idealist die zich laat vormen tot missionaris.
Van 1939 tot 1940 deed Désiré zijn retorika in Ingelmunster.

Op 16 februari 1939 schrijft hij aan de provinciale overste :
" Soms zegt men wel eens: De tijd spoedt heen en bakent reeds de baan, waar ook nieuwere tijden ons wenken. Dat zouden wij ook wel kunnen zeggen, wij die het geluk hebben de toog te ontvangen met Pinksteren aanstaande. Dat is toch tenminste onze lang verwachte hoop. Nu staan wij, om zo te zeggen, voor een nieuw tijdperk in ons leven. De Inkleding is toch reeds een zekere stap tot het heilig Priesterschap.

Ik gevoel dat ik werkelijk geroepen ben voor het H. Priesterschap, om eens deel uit te maken van de grote familie van de Paters van de H. Geest die allen samen werken onder deze leuze : Cor unum et anima una: één hart en één ziel.
Mijn ouders zullen natuurlijk ook hun toestemming geven.

Uw onderdanige student en aspirant missionaris,
                                                                                                                                Désiré Pellens "

Op het einde van zijn noviciaat schrijft Désiré een brief aan de algemeen overste van de Congregatie om opgenomen te worden in de Congregatie.

«Reeds van jongsaf gevoelde ik mij getrokken tot het heilig priesterschap. Het was weliswaar nog geen vast omlijnd gedacht doch het bleef mij bij gedurende de jaren van mijn schoolgaan. Op 13 jaar leerde ik de Paters van de H.Geest kennen en trad als student binnen in het missiecollege van Lier. Gedurende mijn humaniora leerde ik het uiterlijke leven kennen van de congregatie. Het missieleven trok mij aan. Het noviciaat leerde mij het innerlijk leven van de congregatie en ik begrijp de nauwe samemwerking van het klooster- en het apostolaatsleven.

Ja, ik voel het zo goed : Onze Lieve Heer wil dat ik in de Congregatie van de H. Geest treed, en van mijn kant wil ik mijn leven aan God toewijden. De congregatie beantwoordt geheel aan mijn verwachtingen.

Daarom vraag ik U, Excellentie en hoogwaardigste Pater, dat u mij onder het getal harer leden zoudt opnemen. Van nu af, zal uw wil de mijne zijn en hoewel de eerste geloften slechts voor drie jaren zijn, zal ik getrouw blijven aan de congregatie geheel mijn leven.

Uw eerbiedig en onderworpen kind,
Désiré Pellens»

Na drie jaren, op 2 september 1943, screef Désiré een brief aan zijn provinciaal overste:

« Men dient God niet voor drie jaren.
Ik ben verheugd dat deze drie jaren voorbij zijn om mij nu voor eeuwig te verenigen met mijn broeders in de congregatie. 't Is een grote stap en zwaar is misschien de taak, maar door de hulp van O. L. Heer en aan de hand van O. L. Vrouw zal ik voortstappen, blijgezind en rechtdoor naar de volmaaktheid. Mijn grootste voornemen zal zijn: " tot alles bereid in de handen van mijn oversten ".

Ja tot alles, op alles «Ja Vader» zeggen. Soms is het misschien hard, maar gaat het niet blijgezind, dan zal het, hoop ik, toch een onderdanig «Ja Vader» zijn.

Uw onderdanige zoon in ]ezus en Maria,
                                                           Désiré Pellens c.s.sp.»

Uit deze brieven leren wij iets kennen van wat de jonge Désiré bezielde. Zijn ideaal was ook bekend aan E.H.Casimir Claes, die kapelaan was in Neerpelt en aan wie Désiré op 11 jarige leeftijd ging vertellen dat hij wilde priester worden. Deze kanunnik Claes sprak in januari 1962 een stichtend «in memoriam» uit in de kerk van Neerpelt. «Ik had, in de lering over de sakramenten, een paar lesjes gegeven over het priesterschap en aan de hand van enkele voorbeelden aangetoond dat al de jongens uit de kleine katechismus konden priester worden, indien zij dat zouden willen. De kleine Désiré was een van de allerbeste leerlingen, bij elke wedstrijd stond hij gerangschikt onder de twee, drie eersten. In zijn grote eenvoud, die het kenmerk en de glorie van zijn leven is geworden, kwam hij mij met kinderlijke openhartigheid zeggen dat hij wilde priester worden.»

Pater Pellens heeft heel zijn leven lang nauwe vriendschapsbanden onderhouden met kanunnik Claes.
Voor zijn laatste vertrek heeft hij hem nog een bezoek gebracht.
Hierover vertelde de kanunnik in Neerpelt op de preekstoel: ' Ik hoor hem in augustus 1961, met zijn nuchter en zakelijk oordeel over de situatie in Congo nog zeggen: " menselijkerwijze gesproken is het wellicht veiliger dat wij er niet meer zouden teruggaan, maar wij mogen onze zwarte Christenen niet aan hun lot overlaten, onze liefde is wederkerig; zo oordelen ook onze oversten, wij zullen ons leven in de hand leggen van Onze Lieve Heer." letwat ontroerd voegde hij eraan toe: " Ik zal mijn vader wellicht niet meer zien, hij is bediend. Hij is een ziek en bejaard man. Ik zal proberen zijn voorbeeld en dat van mijn moeder zaliger na te volgen." '
Daarna heeft hij mijn priesterlijke zegen gevraagd en hij is vertrokken; eenvoudig en oprecht zoals zijn ouders het hem hebben voorgedaan, zoals hij ook vanaf zijn prille jeugd door het leven is gegaan. '

Er zou nog veel kunnen geschreven worden over Désiré, en zeker moeten wij vermelden dat de Damseheide een gedenksteen heeft opgericht in de Pater Pellensstraat.
Deze gedenksteen werd ingewijd door E. H. Jansen, gebuur van Désiré. Uit een toespraak, bij die inwijding gehouden, citeren wij:
" Dank aan allen die ertoe bijgedragen hebben om de inhuldiging van dit gedenkteken mogelijk te maken en het te doen samenvallen met de priesterwijding van E. H. Jansen."

Page précédente