R.P. VANDUFFEL Michel


Né à Overpelt (Lindel, Limburg, diocèse Hasselt): 25/09/1921
Décédé à   Kongolo (Katanga): 01/01/1962
Nationalité: belge
Profession à Hotgné, 29/09/1940
Sous-diaconat à Leuven, 15/08/1945
Diaconat à Leuven, 19/08/1945
Ordination sacerdotale à Leuven, 09/09/1945
Consécration à l'apostolat à Leuven, 14/07/1948
Voeux perpétuels à Leuven, 19/09/1943
Originaire d'une famille de sept enfants, le Père Michel Vanduffel, 41 ans, est domicilié rue de la Chapelle, à Overpelt, dans le Limbourg.
Il avait été ordonné à Leuven en 1945.
Il débuta en Afrique en 1946, à Kongolo. Missionnaire intrépide, grand fumeur devant l'Eternel, comme beaucoup d'autres broussards, imperturbable, il respirait le calme et la maîtrise de soi.
Après un séjour de deux ans à l'école normale de Lubunda, il revint à Kongolo où il dirigea la mission de 1953 à 1957. La ville de Kongolo se développant sans cesse, Mgr Bouve créa la paroisse de Kangoy et le Père Michel fut désigné pour l'organiser. C'est là qu'il put donner toute sa mesure.


Uit "De Postiljon", maart 1997
<õb> Het Concilie (L.G. VII, 50) heeft het over de omgang van de Kerk op aarde met de hemelse Kerk.
"Wij vieren de gedachtenis van de overledenen met diepe vroomheid. De martelaren van Christus, die door het vergieten van hun bloed het hoogste getuigenis van geloof en liefde hebben gegeven, zijn in Christus nauwer met ons verbonden".

Zo mogen wij van Pater Michel Vanduffel aannemen dat hij vanuit de hemelse Kerk nauw met ons verbonden is als martelaar van Christus, met ons: zijn familie; met ons, zijn confraters; met ons: zijn christenen uit Kongolo.

Michel was als opgroeiende jongen nauw met zijn familie verbonden. Hij schrijft aan de provinciale overste als hij zijn aanvraag doet om opgenomen te worden in de congregatie: "Mijn ouders zullen heel gelukkig zijn, mij deze hogere levenstrap te zien opklimmen, alhoewel ze toch zeker thuis mijne hulp zouden kunnen gebruiken. Ik zal u daarover een beetje uitleg geven. Mijn vader is molenaar en 54 jaar, maar nu is hij bijna aan krachten uitgeput en zeer dikwijis komt hem een longontsteking verrassen. Nu o.a. ligt hij weer veertien dagen te bed en is nogal erg aangetast. Ik mag U misschien hier wel een klein gebedje vragen voor hem. Mijne moeder stelt het wel maar heeft toch nogal veel last met het werken. Daarbij heb ik drie broers en twee zusters. Mijn oudste broer is gehuwd, mijn tweede oudste is te Lier bij het leger en de derde is nog maar dertien jaar. Deze is nu nog enkel met mijn jongste zuster, 15 jaar, bij vader en moeder. Mijn oudste zuster is te St Niklaas in 't klooster der Zusters Jozefienen".

Michel spreekt hier van een hogere levenstrap, "excelsior". Zo is de titel van een gedicht van Guido Gezelle over de missionaris. Toen Michel die brief schreef, of toch daaromtrent, mocht Michel voor een ganse zaal volk van het Davidsfonds dat gedicht voordragen. Zijn medestudenten van toen weten nog hoe plechtig de toenmalige postmeester van Ingelmunster de voordracht van de Heer Michiel Vanduffel aankondigde. En Michel kon in dat dwepende romantische gedicht zijn ideaal declameren. Hij wist niet dat zijn eigen Ievcn zou eindigen zoals dat van de held van het gedicht.

In die tijd vol romantisch idealisme kwam het wel eens voor dat jongeren dachten aan het martelaarschap als hoogste getuigenis van geloof en liefde. Dacht Michel daar ook aan? Dat weten wij niet. Maar wel weten wij dat hij eens in een gesprek met zijn zuster kloosterzuster zegde: "Ik word nog ooit een groot man". Dat wil niet zeggen dat Michel martelaar wilde worden. Hij wilde missionaris zijn metterdaad. En dat is hij geweest, vooral in de missie Kongolo. Na een jaar of twee in Lubunda gewerkt te hebben, kwam Michel in Kongolo en daar is hij gebleven tot aan zijn marteldood. Hij was er broesse- en schoolpater. Hij was er ook econoom. Na zijn eerste congé werd hij er overste. Hij stichtte er een nieuwe parochie, waar Pater Darmont later een kerk bouwde ter herinnering aan de martelaren van Kongolo.

Michel was één geworden met Kongolo, met zijn volk; wij kunnen in zijn brieven nog lezen hoe hij met hart en ziel meeleefde met de Katangezen, hoe hij hun drang naar onafhankelijkheid begreep en behartigde. Michel heeft geen goede woorden, noch voor de Amerikancn, noch voor de Belgen, noch voor de soldaten van de Verenigde Naties. Zijn laatste brief eindigt hij met deze woorden: "Wat wij in deze warboel nog te verrichten hebben, zal de Goddelijke Voorzienigheid weldra voor ons moeten uitmaken". Zo schreef Michel 16 dagen voor dat het gebeurde: "
.... en zij slachtten hem...  
en stervende zucht een lijze stem:
Excelsior!

Excelsior! zo klonk de klank der Engelen in de hemelzang,terwijl een jonge priesterziel gekroond voor de voeten des Heren viel:

Excelsior! zo luidt de taal des Heren door de hemelzaal, en driemaal dondert in blijden choor:
Excelsior! Excelsior!
Excelsior...

Page précédente